25-30% besparen door waterzijdig- en luchtzijdig inregelen

25-30% besparen door waterzijdig- en luchtzijdig inregelen

Zoals bekend is het goed waterzijdig- en luchtzijdig inregelen van installaties essentieel voor een goed binnenklimaat. Bovendien levert een goed lopende installaties veel energiebesparing op. Door als installateur goed in te regelen kan het energiegebruik met 25 tot 30% dalen. Maar wanneer is een installatie nu goed ingeregeld? In dit artikel een korte uitleg.

 

Waarom waterzijdig- en luchtzijdig goed ingeregelen?

Om het beste rendement uit een installatie te halen is het essentieel om klimaatsystemen in een gebouw goed op elkaar af te stemmen. Dit helpt bij het voorkomen van:

  • Te warm of te koud (klimaatklachten)
  • Ongelijkmatige verdeling van warmte en koude in het gebouw (klimaatklachten)
  • Radiator is niet te regelen met de thermostaatkraan (klimaatklachten)
  • Mensen ervaren tocht uit luchtroosters en lawaaioverlast uit de installatie (klimaatklachten)
  • Energiegebruik is onverklaarbaar (veel) hoger dan geraamd (energiekosten)
  • Installaties werken op momenten dan men het niet verwacht (onderhoud)
Waterzijdig inregelen goed en fout

bron: cv-inregelen.nl

Vaststellen of uw installatie goed functioneert

Door energieprofielen van het gas en elektriciteitsgebruik op te stellen, is vast te stellen of een installatie goed functioneert. Een energieprofiel is als ware een unieke handtekening van de installatie en daarin  worden de uurwaarden van een jaar (gasgebruik en elektragebruik) uitgezet tegen de buitentemperatuur. De puntengrafiek geeft informatie over hoe de installatie reageert bij verschillende buitentemperaturen. Gelijktijdig verwarmen en koelen komt zo gemakkelijk naar boven. Klik hier voor het overheidsdocument ‘Gebouwmonitoring met energieprofielen‘.

Waterzijdig inregelen wandverwarming

Waterzijdig inregelen (WZI)

Voor het luchtzijdig inregelen geldt in principe hetzelfde als voor waterzijdig inregelen (WZI). Beiden zijn essentieel voor het goed functioneren van koel- en verwarmingsinstallaties. Voordelen zijn:

  • Verbetering van comfort en daarmee van arbeidsomstandigheden
  • Minder klachten van gebruikers
  • Kostenvoordeel door energiebesparing

 

Optimaliseren van volumestromen

WZI is het optimaliseren van de volumestromen naar radiatoren, zodat naar elke radiator op de juiste snelheid de juiste hoeveelheid water stroomt die nodig is om de ontwerptemperatuur in de ruimte te realiseren. Dit wordt bereikt door de installatie te voorzien van inregelafsluiters op elke cv-groep en de radiatoren van instelbare thermostatische radiatorkraan (TRK) en een instelbaar voetventiel. Deze voorzieningen dienen dan wel ingesteld te worden.

In de markt zijn ook zelfinstellende inregelvoorzieningen te verkrijgen. Deze zijn iets duurder, maar het inregelen wordt er wel gemakkelijker door.

“Technea adviseert om het waterzijdig inregelen van een installatie altijd te laten uitvoeren door een partij met kennis van zaken”

Instellingen verbeteren

Is de installatie waterzijdig en luchtzijdig goed ingeregeld? Dan volgt de volgende stap: de installatie voorzien van de juiste instellingen. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Het opwarmgedrag van de installatie en de gekozen setpoints. Als een kantoorgebouw om 08:00 open gaat mag de binnentemperatuur om 08:00 best lager dan zijn dan de ingestelde 20°C als de mensen toch wat later aanwezig zijn.
  • Het uitschakelgedrag van de installatie. Door dit goed te programmeren kan energie bespaard worden. Is afwezigheid (weekend, vakantie –en vrije dagen) goed geprogrammeerd?
  • Het timen van de vrijgave van de koelmachine/ketel. Doe dit niet te vroeg in verband met het tegengaan van gelijktijdig verwarmen en koelen.

Weerafhankelijk inregelen

De instelling van een klimaatinstallatie dien je goed aan te laten sluiten op de werkelijke koude- en warmtebehoefte. Dit wordt meestal gedaan met behulp van een weerafhankelijke regeling waarbij wordt aangegeven hoeveel warmte of koude een installatie moet produceren bij welke buitentemperatuur.

In het voor- en najaar gebeurt het nog wel dat er in de ochtend flink verwarmd wordt en in de middag gekoeld moet worden. Deze energieverspilling kan worden tegengegaan door gebruik te maken van regelaars die gebruikmaken van de weersvoorspelling. Deze zorgen ervoor dat er niet meer warmte/koude aangemaakt wordt dan strikt noodzakelijk.

 

Aandachtspunten

Als je de installatie opnieuw inregelt, houd dan rekening met de volgende aandachtspunten:

  • Integrale benadering: Kijk bij het (opnieuw) inregelen en instellen niet alleen naar de specifieke probleemruimtes, maar naar het effect voor het hele gebouw. Zo bespaart de HR-ketel bij het instellen van te hoge temperaturen geen gas meer. Bij een cv-installatie met een warmtepomp en gasketel zijn de juiste instellingen nog kritischer, omdat de warmtepomp niet werkt als de gevraagde temperaturen te hoog zijn.
  • Benut beschikbare warmte in en om het gebouw: Plaats de temperatuurmeter op een goede plaats in het gebouw, zodat er maximaal gebruik kan worden gemaakt van de interne warmtelast (gratis warmte van mensen, computers, verlichting). Als er gekoeld moet worden, maak dan eerst gebruik van de buitenlucht als deze kouder is dan de binnentemperatuur.
  • Voorkom gelijktijdig verwarmen en koelen: stel een dode band (geen actieve verwarming, geen actieve koeling) van 4-5 °C in tussen warmingsmodus en de koelmodus van de installatie.
  • Verbeter de regelbaarheid van warmte/koude: stel de stooklijn van de luchtbehandeling ’s winters lager in dan gebruikelijk (max. 18°C inblazen) en de koellijn in de zomer hoger (20°C inblazen). Is er in de ruimte naverwarming of koeling, dan kan men de temperatuur ter plekke verder naar behoefte inregelen. Bij een centrale koeling kiest u voor de gemiddeld beste inblaastemperatuur.

 

In vier stappen goed inregelen

Na het waterzijdig en luchtzijdig balanceren, volgt het juist instellen van de installaties. Dat kan door de onderstaande 4 stappen te doorlopen.

  1. Loop alle installaties na
    Loop als installateur alle installaties na. Dat zorgt bijna altijd voor verbetering. Zo wordt het gebouw niet alleen energiezuiniger maar ook veiliger en comfortabeler. Tijdens de inspectie kijk je naar onderdelen die stuk of oud zijn en vervangen moeten worden. Denk aan oude gloeilampen of kapotte naregelingen. Ook controleert je of alle onderdelen nog op de juiste manier werken en maakt u de installaties schoon en stofvrij. Gebruik de checklist van RVO.nl voor een volledig overzicht van alle acties.
  2. Stel de ketel weersafhankelijk in
    De instelling van een klimaatinstallatie moet goed aansluiten bij de werkelijke koude- en warmtebehoefte. Dat gebeurt meestal gedaan met behulp van een weersafhankelijke regeling. Die geeft aan hoeveel warmte of koude een installatie moet produceren bij welke buitentemperatuur. Voordeel van deze instelling is dat er geen energie verloren gaat door het onnodig te heet opwarmen van het water. Als de retourtemperatuur namelijk 56℃ of lager is, condenseren rookgassen en wordt extra warmte teruggewonnen uit die rookgassen. Als de retourtemperatuur hoger is dan werkt de HR-ketel als een VR-ketel en is het rendement dus lager.

    Radiatorgroepen weersafhankelijk instellen
    Het instellen van de weersafhankelijke regeling doe je door de stooklijn in te stellen bij twee buitentemperaturen. Bijvoorbeeld bij 15℃ en 0℃. De cv-groepen op de verdeler worden als eerste ingesteld. Stel een rechte lijn in. Bijvoorbeeld 40℃ bij een buitentemperatuur van 15℃ en 70℃ bij een buitentemperatuur van 0℃. Verlaag de aanvoertemperatuur in stappen van 5℃ en controleer steeds of de temperatuur comfortabel aanvoelt. De precieze instelling is afhankelijk van het specifieke gebouw. Bovendien is het nodig de instellingen twee of drie keer opnieuw aan te passen om het helemaal goed te krijgen. Bij meerdere cv-groepen is de groep met de hoogste temperatuur bepalend voor de ketelinstelling. Als het verschil in temperatuur groot is, condenseert de ketel bijna niet. Dit is het geval als er een boiler aangesloten is. Het verwarmen van een boiler verstoort namelijk steeds de weersafhankelijke regelingen van de radiatorgroepen. Waardoor de ketel niet condenseert. Je kunt dan beter een boiler met een kleine, aparte VR-ketel verwarmen of een direct gestookte HR-boiler kopen.Ga na of de rookgassen kunnen condenseren in de huidige installatie.Ketel weersafhankelijk instellen
    In de ideale situatie stroomt het opgewarmde cv-water direct door naar de radiatoren. De instelling van de ketel is goed als er geen cv-water over de driewegklep teruggestuurd wordt naar de ketel of als de tweewegklep niet gaat smoren. Let op: als er water wordt teruggestuurd of als de tweewegklep gaat smoren, dan is de aanvoertemperatuur te hoog.
  3. Verwarm energiezuinig
    Soms wordt de ketel voluit gezet om een gebouw snel op te warmen tot de gewenste 20℃. Grote kans dat de ketel dan niet meer condenseert en dat er door de traagheid van het systeem een warmteoverschot ontstaat. Dit kost onnodig energie. Voorkom dit door:
  • op tijd vermogen terug te schakelen, bijvoorbeeld als het verschil tussen de gewenste temperatuur en de gemeten temperatuur kleiner is dan 2℃;
  • de gewenste temperatuur getrapt in te stellen, zie hieronder voor een uitleg; een regeling te gebruiken die werkt op basis van de weersverwachting.Stel de gewenste temperatuur getrapt in
    Stel, een kantoor gaat om 7:30 uur open maar iedereen is pas om 9:00 uur aanwezig. Dan volstaat een temperatuur van 18-19℃ om 07:30 uur. Vervolgens komen er mensen binnen waardoor de ruimte opwarmt. Want de aanwezigheid van mensen zorgt ook dat het warmer wordt. Stel om 9.00 uur, als iedereen er is, de temperatuur in op 20℃. Worden ruimten toch niet (snel genoeg) warm? Achterhaal dan de oorzaak en los deze op. Kijk of het water in de radiator doorstroomt. En check of het geïnstalleerde vermogen van de verwarming genoeg is. Een veel gemaakte fout is om de stooklijn te verstellen als de ruimte niet snel genoeg warm wordt.Geef uw warmtepomp de tijd
    Wordt er een warmtepomp gebruikt om het gebouw te verwarmen? Houd dan rekening met de (on)mogelijkheden van de warmtepomp om het cv-water op een tijdelijk hogere temperatuur te brengen. De warmtepomp is trager dan een gasketel en heeft tijd nodig om het cv-water warm te maken.Stel afwezigheid goed in
    Controleer of het uitschakelgedrag van de installatie goed is geprogrammeerd. Zorg ervoor dat de bedrijfstijden kloppen en dat de installatie uitschakelt in weekenden en op feestdagen.Stel uw koelbedrijf zuinig in
    Voorkom gelijktijdig verwarmen en koelen. Dat kan door de vrijgave van de koelmachine op de juiste buitentemperatuur in te stellen. Dit verschilt per gebouw. Globaal is het wijs om het volgende aan te houden: voor goed geïsoleerde gebouwen, vrijgave bij 10-14℃, voor slecht geïsoleerde gebouwen vrijgave bij 18℃ en hoger. Zorg ook dat de ‘dode zone’ tussen verwarm- en koelbedrijf voldoende is. Dat is minimaal 4℃ en bij goed geïsoleerde gebouwen ongeveer 6-8℃).