Afbouw salderingsregeling definitief

Afbouw salderingsregeling definitief

Minister Wiebes heeft het definitieve afbouwpad van de salderingsregeling bekendgemaakt. Eigenaren van zonnepanelen mogen vanaf 2023 ieder jaar 9 procent minder salderen en in 2031 niet meer salderen. Tussen 2023 en 2030 is de jaarlijkse afbouw 9 procent. In het laatste kalenderjaar (2031) moet het salderingspercentage 0% zijn.

 

Gunstigere afbouw

In het oorspronkelijke voorstel van de omvorming van de salderingsregeling voor kleinverbruikers met zonnepanelen dat minister Wiebes afgelopen oktober presenteerde, werd nog gesproken van een snellere jaarlijkse afbouw, te weten met 11 procent per jaar. Het minder snelle afbouwpad is volgens onderzoekers van TNO gunstiger voor investeerders in zonnepanelen en leidt tot een verkorting van bijna 9 maanden terugverdientijd voor investeringen in 2024-2025.

 

Wijzigingen na internetconsultatie

Nadat minister Wiebes afgelopen oktober het bijbehorende wetsvoorstel publiceerde voor de afbouw van de salderingsregeling, dienden tientallen organisaties een zienswijze in tijdens de internetconsultatie.

 

 

3 belangrijke punten in kamerbrief:

  1. het definitieve afbouwpad zoals bepaald op basis van de inzichten uit de Klimaat- en Energie Verkenning 2019 (KEV 2019).
  2. een onderzoeksrapport van TNO waarin de effecten van de afbouw van de salderingsregeling op investeringen in zonnepanelen door verschillende groepen kleinverbruikers in kaart zijn gebracht.
  3. De redelijke vergoeding voor ingevoede elektriciteit: als de salderingsregeling wordt afgebouwd, geldt namelijk dat voor een groeiend deel van de elektriciteit die een kleinverbruiker aan het elektriciteitsnet levert dat de opbrengst uitsluitend bestaat uit de vergoeding die de energieleverancier daarvoor geeft, dit wordt 80 procent van het met de energieleverancier overeengekomen leveringstarief.

Het door minister Wiebes gemaakte wetsvoorstel wordt nu voorgelegd aan de Raad van State. Nadat zij hun advies hebben uitgebracht, wordt het wetsvoorstel aan de Tweede Kamer gestuurd ter behandeling. Minister Wiebes verwacht dat dit nog voor het zomerreces zal gebeuren.

 

Definitief afbouwpad

Het kabinet na de publicatie van de Klimaat- en Energie Verkenning 2019 (KEV 2019) het definitieve afbouwpad voor de salderingsregeling bepaald op basis van de meest recente cijfers. De in de onderstaande tabel genoemde percentages betreffen het deel van de elektriciteit dat door de kleinverbruiker op het net is ingevoed waarvoor nog gesaldeerd mag worden. Voor het overige deel ontvangen kleinverbruikers uitsluitend een redelijke vergoeding van de leverancier.

‘Het definitieve afbouwpad leidt tot een minder snelle afbouw dan het indicatieve afbouwpad dat in het concept wetsvoorstel was opgenomen’, schrijft minister Wiebes aan de Tweede Kamer. De minister verwijst daarbij naar een onderzoeksrapport van TNO. ‘Zoals uit het rapport blijkt, wordt met het minder snel aflopende definitieve afbouwpad het effect van de afbouw op de terugverdientijd verzacht, binnen de budgettaire kaders van het regeerakkoord van oktober 2017.’

 

‘Het kabinet verwacht dat er hiermee de komende jaren een eenvoudige, gebruiksvriendelijke regeling blijft bestaan waardoor het voor huishoudens financieel aantrekkelijk blijft om te investeren in zonnepanelen en tegelijkertijd overstimulering wordt voorkomen’, aldus minister Wiebes over de terugverdientijd. ‘Zo pakt de energietransitie voor de belastingbetaler niet duurder uit dan nodig.’

 

Direct eigen verbruik het meest rendabel

De voorgestelde afbouw van de salderingsregeling heeft geen effect op de vrijstelling van belasting op de elektriciteit die achter de meter zelf wordt opgewekt en direct wordt verbruikt. Daarvoor betaalt een kleinverbruiker nog steeds geen energiebelasting en opslag duurzame energie (ODE). Het directe eigen verbruik van de opgewekte zonnestroom is dan ook nog altijd het meest rendabel.

 

 

Meetinrichting voor aparte registratie verplicht

Voor de afbouw van de salderingsregeling is het nodig dat alle kleinverbruikers een meetinrichting hebben die de afname en invoeding van elektriciteit op het net apart kan meten. Het wordt daarom verplicht dat kleinverbruikers een dergelijke meetinrichting hebben.

 

Bron: solarmagazine.nl